Het eerste wat bij vissen opvalt is dat ze geen poten hebben, ze hebben vinnen. Dat zijn heel doeltreffende roeren waarmee zij zich heel gemakkelijk kunnen draaien en keren. De staartvin dient meestal om zich voort te bewegen, die is ook groter en sterker dan de ander vinnen. Vissen zijn koudbloedige dieren net zoals kikkers en padden. Ze hebben gewoon dezelfde temperatuur als het water waarin ze zwemmen. In de zomer is dat geen probleem. Dan zijn ze heel actief, maar in de winter koelt het water af en de vissen dus ook. Ze bewegen bijna niet meer en rusten veel op de bodem. Op die manier verbruiken ze maar weinig energie en moeten ze minder ademen. De vis heeft een gladde huid bedekt met schubben. Zo kan hij moeiteloos door het water schuiven. Vissen hebben bovendien een spitse kop die zonder nek overgaat in het lijf. Er zijn geen uitsteeksels of holten die de gladde stroomlijn onderbreken. Dit is nodig om snel te kunnen zwemmen, want het water heeft veel meer kracht om iets tegen te houden dan de lucht. Voel je de weerstand van de lucht? Bijna niet, maar als je je hand even door het raampje van de auto steekt, zul je naarmate de auto sneller rijdt, de lucht harder voelen op je hand. Draai nu je hand een halve slag, met de smalste kant in de wind. De druk van de lucht wordt nu veel kleiner. Als het in de lucht al zo belangrijk is om een mooie, gladde stroomlijn te hebben, dan is dat zeker het geval in water. Zwaai eens met je hand door het water. Nu voel je echt goed dat het water je hand tegenhoudt. Om snel door het water te kunnen bewegen, moet je dus veel kracht hebben en een mooie stroomlijn. Geef toe dat de vissen daar heel goed in geslaagd zijn. Vissen moeten ook ademen. In plaats van longen waar de lucht in en uit stroomt hebben ze kieuwen, dat zijn dunne plaatjes waar het bloed door stroomt. Het vliesje dat rond de kieuwen zit is zo dun dat de zuurstof er gewoon door kan. Bij vissen zitten de kieuwblaadjes in hun kop. Het water dat ze voortdurend opzuigen stroomt langs de kieuwblaadjes, geeft zuurstof af en stroomt dan langs de kieuwopening weer naar buiten. Die opening zie je voortdurend open en dicht gaan.